Logo-200
  • Veilig betalen met iDEAL
  • Gratis verzending vanaf €50,00
  • Gratis ruilen en retourneren binnen NL
  • Bespaar tot 70% op aanbiedingen
  • 14 dagen bedenktijd

 

Contact

BioPharMedioil BV
T.+31(0)85-0605447
E. www.info@medicaloil.nl 

Bank: NL17 SNSB 0947 9620 34
BTW-nummer: NL.857476403.B01
Kamer van Koophandel: 68509405

Algemene voorwaarden

Voorschrijfgedrag van huisartsen.

Het aantal huisartsen dat kiest voor nieuwe, duurdere bloedglucoseverlagende middelen is in 2014 afgenomen ten opzichte van het jaar ervoor. Dat blijkt uit stijgende scores op de indicator ‘Terughoudend voorschrijven van nieuwe bloedglucoseverlagende middelen’ van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 van het IVM. Ook in 2015 kozen huisartsen minder vaak voor nieuwe bloedglucoseverlagende middelen. Een stijging van ruim 1 procent ten opzichte van 2014. Het terughoudend voorschrijven van deze middelen leidt tot een aanzienlijke besparing op de geneesmiddelkosten.

De NHG-standaard Diabetes mellitus type 2 (2013) adviseert bij nieuwe patiënten met diabetes type 2 te kiezen voor een stapsgewijze aanpak, startend met metformine. Bij onvoldoende werkzaamheid heeft het toevoegen van een sulfonylureumderivaat  (SU-derivaat) de voorkeur. Andere bloedglucose verlagende middelen hebben een zeer beperkte plaats; enkel wanneer met de middelen uit het stappenplan niet kan worden uitgekomen.

Uit de scores blijkt dat huisartsen na het uitkomen van de NHG-Standaard in 2013 terughoudender zijn in het voorschrijven van nieuwe diabetesmiddelen en dus de aanbevelingen van het NHG overnemen. Zo werd in 2014 aan 94 procent van de nieuwe patiënten een SU-derivaat voorgeschreven als tweede stap in de behandeling, een stijging van 5 procent ten opzichte van 2013. In het tiende percentiel, de waarde waaronder 10 procent van de huisartsen scoort, is zelfs een stijging van 13 procent waarneembaar. Deze waarde steeg  van 67 procent in 2013 naar 80 procent in 2014.

In delen van de provincies Groningen, Friesland, Flevoland en Gelderland schrijven huisartsen (vrijwel) altijd een SU-derivaat voor als tweede stap in de behandeling van diabetes mellitus, dit in tegenstelling tot de regio’s Zuid-Limburg, Den Haag en Rotterdam. Daar schrijven huisartsen relatief veel nieuwe diabetes middelen voor als tweede stap.

Wilt u het gebruik van nieuwe diabetes middelen bespreken in bijvoorbeeld een FTO? Download dan de FTO-materialen op onze website. Bezoek voor details en het laatste nieuws over nieuwe diabetesmiddelen onze pagina MedicijnBalans. U kunt hierbij ook de scores uit de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen gebruiken. Huisartsen en apothekers kunnen deze inzien via mvh.zorgprisma.nl.

Voorkeursmiddel bij het starten van een NSAID's
Huisartsen kiezen steeds vaker voor een generiek voorkeursmiddel bij het starten van een NSAID. Dat blijkt uit stijgende scores op de indicator ‘Voorkeursmiddelen NSAID’s’ van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 van het IVM.

De NHG-standaard Pijn (2015) adviseert bij nieuwe patiënten met acute en chronische pijn te kiezen voor een stapsgewijze aanpak, startend met paracetamol en/of NSAID. Bij het voorschrijven van een NSAID gaat de voorkeur uit naar naproxen, ibuprofen of diclofenac. Combinatiepreparaten van een NSAID met een maagbeschermer behoren niet tot de voorkeursmiddelen. In 2014 schreven huisartsen aan 88 procent van de nieuwe patiënten een generiek voorkeursmiddel voor, een stijging van 5 procent ten opzichte van 2010. Tussen de huisartsen is het verschil in voorschrijven van generieke NSAID’s de laatste jaren sterk afgenomen. Dit is te zien aan het tiende percentiel, de waarde waaronder 10 procent van de huisartsen scoort. Deze waarde steeg van 61 procent in 2010 naar 72 procent in 2014.

Wilt u het gebruik van NSAID’s bespreken in bijvoorbeeld een FTO? Download dan de FTO-materialen: hoofdpijn, pijn, maagklachten en palliatieve sedatie. U kunt hierbij ook de scores uit de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen gebruiken. Huisartsen en apothekers kunnen deze inzien via mvh.zorgprisma.nl

Reserve-antibiotica
Huisartsen zijn tussen 2010 en 2014 steeds minder vaak reserve-antibiotica gaan voorschrijven. Huisartsen zijn tussen 2010 en 2014 steeds minder vaak reserve-antibiotica gaan voorschrijven. Dat blijkt uit de scores op de indicator 'Reserve en tweedekeus antibiotica' van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 van Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM). In 2010 was 18,3 procent van de antibioticumvoorschriften voor fluorchinolonen, amoxicilline met clavulaanzuur of cefalosporines, in 2014 nog maar 16,5 procent

Sommige reservemiddelen hebben een beperkte plaats in NHG-Standaarden, zoals ciprofloxacine bij urineweginfecties met weefselinvasie, of amoxicilline met clavulaanzuur bij aspiratiepneumonie. Deze infecties zijn echter relatief zeldzaam, vergeleken bij infecties die met bijvoorbeeld nitrofurantoïne of amoxicilline kunnen worden behandeld. Ook kunnen de reservemiddelen worden ingezet bij falen van een eerste antibioticumkuur. De indicator corrigeert voor antibioticumgebruik in de drie weken voor het voorschrift van een reservemiddel.

Tussen huisartsen bestaat een flinke variatie in het aandeel reserve-antibiotica. Van alle huisartsen scoort 10 procent boven 24 procent en 10 procent onder 10 procent. Vooral in Rotterdam, Zeeland en de Achterhoek schrijven huisartsen vaak een reservemiddel voor, in Flevoland juist minder vaak. Op deze kaart vindt u hoe vaak huisartsen in uw regio reservemiddelen voorschreven.

Wilt u het gebruik van antibiotica bespreken in bijvoorbeeld een FTO? Download dan de FTO-materialen op onze website. U kunt hierbij ook de scores uit de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen gebruiken. Huisartsen en apothekers kunnen deze inzien via mvh.zorgprisma.nl.

Aantal gebruikers antidepressiva varieert sterk
28 procent van de patiënten die start met een antidepressivum stopt binnen 6 weken. Dat blijkt uit de scores op de indicator 'Therapietrouw nieuwe gebruikers antidepressiva' van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 van Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM). Dit percentage is de afgelopen vijf jaar constant.

De werking van antidepressiva is pas na 4 tot 6 weken te evalueren, terwijl patiënten al vanaf de eerste inname bijwerkingen kunnen ervaren. De indicator includeert patiënten die voor het eerst een antidepressivum (met uitzondering van tricyclische antidepressiva) gaan gebruiken. Een patiënt telt als therapietrouw wanneer in het eerste half jaar na het eerste voorschrift nog minstens 2 herhaalrecepten voor hetzelfde of een ander antidepressivum ophaalt.

Met name in de grote steden, Amsterdam, Rotterdam en Den Haag ligt het percentage stoppers relatief hoog. Mogelijk speelt de sociaaleconomische status hierbij een rol: mensen met een lage sociaaleconomische status stoppen vaker. Huisartsen met veel patiënten met een lage sociaaleconomische status scoorden 9 procent lager op deze indicator, zo blijkt uit eerder onderzoek van het IVM.

Wilt u het gebruik van antidepressiva bespreken in bijvoorbeeld een FTO? Download dan de FTO-materialen op onze website. U kunt hierbij ook de scores uit de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen gebruiken. Huisartsen en apothekers kunnen deze inzien via mvh.zorgprisma.nl.

Antidepressiva
Het aantal mensen dat langdurig een antidepressivum gebruikt verschilt sterk tussen regio's. Dat blijkt uit de scores op de indicator 'Volume langdurig gebruik antidepressiva' van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 van Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM). Ook het aantal startende gebruikers van antidepressiva wisselt sterk.

Gemiddeld gebruikt 2,2 procent van de mensen meer dan 15 maanden een antidepressivum. Vooral in het noorden van het land ligt dit percentage hoger: het gebied rond Drachten scoort het hoogst met 3,3 procent. Op deze kaart vindt u hoeveel patiënten langdurig antidepressiva gebruiken in uw regio. De NHG-Standaarden Depressie  (2012) en Angst (2012) adviseren bij een eerste episode de antidepressiva na zes tot twaalf maanden na het bereiken van remissie te staken. De indicator 'Volume langdurig gebruik antidepressiva'  beschrijft hoeveel mensen langer dan 15 maanden antidepressiva gebruiken. Hierbij zijn recepten voor tricyclische antidepressiva uitgesloten, omdat deze middelen ook vaak voor neuronpathisch pijn worden gebruikt. De percentages zijn gecorrigeerd voor verschillen in leeftijd en geslacht.

Ook bij het aantal nieuwe gebruikers van antidepressiva zijn er flinke verschillen tussen regio's. Bij de inwoners van Zuid-Limburg start 0,23 procent op jaarbasis met antidepressiva, in Sneek 0,09 procent. Op deze kaart vindt u hoeveel patiënten per jaar starten met antidepressiva in uw regio. De percentages zijn gecorrigeerd voor verschillen in leeftijd en geslacht.

Wilt u het gebruik van antidepressiva bespreken in bijvoorbeeld een FTO? Download dan de FTO-materialen op onze website. U kunt hierbij ook de scores uit de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen gebruiken. Huisartsen en apothekers kunnen deze inzien via mvh.zorgprisma.nl.

Statines
Al enkele jaren schommelt het percentage patiënten met diabetes mellitus dat een statine gebruikt rond de 73 procent. Dat blijkt uit de scores op de indicator 'Behandeling diabetespatiënten met statines' van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 van Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM). Er zijn wel aanzienlijke verschillen tussen regio's. Zo ligt het percentage in Alkmaar en Breda op 80 procent, in Zeeuws-Vlaanderen en rond Bolsward op 63 procent.

De indicator kijkt naar patiënten die bloedglucoseverlagende geneesmiddelen gebruiken. Ook is een leeftijdsgrens ingebouwd: alleen mannen tussen 50 en 80 jaar en vrouwen tussen 55 en 80 jaar worden geïncludeerd. Deze patiënten komen, volgens de risicotabellen uit de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement in aanmerking voor behandeling met een statines, mits hun LDL boven de streefwaarde ligt. Helaas ontbreken gegevens over de hoogte van het LDL in de indicator.

Op deze kaart vindt u hoeveel patiënten met diabetes mellitus ook een statine gebruiken in uw regio. Ook voor apothekers interessant: deze indicator maakt deel uit van de indicatorenset voor de openbare farmacie.

Wilt u het gebruik van statines bij patiënten met diabetes mellitus bespreken in bijvoorbeeld een FTO? Download dan de FTO-materialen op onze website. U kunt hierbij ook de scores uit de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen gebruiken. Huisartsen en apothekers kunnen deze inzien via mvh.zorgprisma.nl.

Migraine
Huisartsen kiezen steeds vaker voor een generiek beschikbaar triptaan. Dat blijkt uit stijgende scores op de indicator 'Voorkeursmiddelen triptanen' van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 van Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM).

De NHG-Standaard Hoofdpijn (2014) adviseert bij nieuwe patiënten te kiezen voor een generiek beschikbaar triptaan, omdat niet op voorhand te voorspellen is op welk triptaan de patiënt het beste zal reageren. In 2014 schreven huisartsen aan 77% van de nieuwe gebruikers van triptanen een generiek middel voor, een stijging van 26% ten opzichte van 2013. Het patentverloop van rizatriptan begin 2014 heeft hier zeker aan bijgedragen. Het vaker voorschrijven van generieke triptanen leidt tot een flinke kostenbesparing. Een generiek middel kost € 0,13 tot € 0,21 per stuk, een spécialité is 15 tot 25 maal zo duur met prijzen tussen de € 3,18 en € 5,05.

Op deze kaart vindt u hoe vaak huisartsen in uw regio kozen voor een generiek triptaan bij nieuwe gebruikers.

Wilt u de behandeling van migraine bespreken in bijvoorbeeld een FTO? Download dan de FTO-materialen op onze website. U kunt hierbij ook de scores uit de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen gebruiken. Huisartsen en apothekers kunnen deze inzien via mvh.zorgprisma.nl.

Protonpompremmers
Huisartsen kiezen steeds vaker voor de goedkoopste protonpompremmers omeprazol en pantoprazol. Dat blijkt uit stijgende scores op de indicator 'Voorkeursmiddelen protonpompremmers' van de Monitor Voorschrijfgedrag Huisartsen 2015 van Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM).

De NHG-Standaard Maagklachten (2014) bij indicatie voor een Protonpompremmers te kiezen voor omeprazol als eerste keus. Pantoprazol is een alternatief voor gebruikers van clopidogrel. In 2014 schreven huisartsen aan 84 procent van alle gebruikers van protonpompremmers een van deze beide middelen voor, een stijging van anderhalf procent ten opzichte van 2013. Het vaker voorschrijven van omeprazol en pantoprazol leidt tot een flinke kostenbesparing. Omeprazol is verkrijgbaar vanaf €0,41 per maand, waar de prijs van esomeprazol rond de €1,80 per maand ligt. Hoewel de kosten per patiënt laag zijn, is het verschil aanzienlijk wanneer we het grote aantal gebruikers van deze middelen in ogenschouw nemen.

Zelfzorgmagazine-011216-Roel Leemberg

bron

 

De stichtingen Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten heeft  gedragsregels publieksreclame voor zelfzorggeneesmiddelen, medische (zelfzorg)hulpmiddelen en gezondheidsproducten. Helaas mogen wij vanwege de EU claimverordening (nog)  niet volledig uitleggen waarvoor CBD producten gebruikt kunnen worden.